Stranden met sterren

29 juli 2015 - Curaçao, Nederlandse Antillen

Home-made Nederlanders kun je op dit eiland vrij makkelijk herkennen. Uiteraard grote kans dat ze vrij licht gekleurd zijn maar ze verbazen zich vooral over de staat van het binnenland: verpauperd, rommelig, armoedig en bouwputterig. Dat kunnen we niet aan he. De baaitjes en strandjes die paradijselijk ogen en een achterland dat daar lijnrecht tegenover staat. De laatsten die zich daar druk over maken, lijken de 150.000 Curaçaoënaars zelf te zijn. En gelijk hebben ze. Zie de hemelse oorden aan de Caribische zee als de dagelijkse beloning voor inspanning die de weg er naartoe heet. En langs die weg is veel moois te zien: een ongelofelijk groot aantal bushaltes (ik schat gemiddeld om de 250 meter een bordje), prachtige kerkjes waarvan de gele kleur doet vermoeden dat er binnen hard gezongen wordt, overstekende geitenfamilies, een mobiele patatkraam met het opschrift “Grote Berg Patat”, uit het niets opdoemende huizenkarkassen, uit het niets opdoemende vakantie paleisjes, flamingofamilies bij voormalige zoutpannen, spontane carwash punten, raadselachtige autowrakken en een bijna vergane vissersboot. Mijn dagelijkse route naar Den Bosch is een stuk saaier.

Onze uitvalsbasis bij Julianadorp is ideaal om elke dag een ander lig-en-relax oord te ontdekken. Genoeg lees- en luistervoer ook om vooraf een beeld te vormen en dan maar eens kijken of dat een beetje klopt. Eén ding: ze zijn allemaal top! Tot nu toe dan. Waar we na de eerste dag op niets beter hadden gerekend, rekenden we mis. En zelfs op de zesde dag komen we tot de conclusie dat we nog niet zó goed hebben kunnen snorkelen. Om onze lome hersentjes niet al te veel in te hoeven spannen, stellen we een sterrensysteem op en rangschikken onze (want na een bezoek mag je dat zeggen) strandjes. Voor een tussenstand: klik hier.

Niet dat het op Curaçao alleen om stranden draait. Of misschien eigenlijk ook wel maar je kunt eventueel je pijlen ergens anders op richten. Op maandagmorgen hebben we de “Weg naar Westpunt” genomen en het Shete Boka Park bezocht. Golfen beuken hier op de kust wat tot leuke plaatjes leidt. Bijna net zo leuk als de loslopende hagedissen die er voor hebben gezorgd dat ik elke dag de handdoeken en zwemkleding aan de drooglijntjes mag ophangen (door Biekje tot no-go-area verklaard). De Playa Lagun is daarmee ook buiten de competitie gesteld (iets te veel loslopend wild).

Willemstad hebben we ook nog even bekeken. Een keer toen het licht nog aan was en een keer in het donker. De lichtjes vanaf de Koningin Juliana brug vormen een mooi schouwspel en daar houdt het voor deze hoofdstad wel mee op. Tuurlijk is de pontjesbrug leuk (dát is de Koningin Emma brug) en de drijvende markt grappig maar je hebt constant het idee dat je een halte te vroeg bent uitgestapt (moet toch denken aan al die bushaltes). Het vermoeden is dat de bruisende onderdelen naar het Zuiden van het eiland zijn meeverhuisd. Dat deel gaan we de komende dagen wat beter onderzoeken.

Foto’s